Apparaten koppelen
Gekoppelde apparaten zijn gemakkelijk te herkennen aan het symbool
in de lijst met
apparaten. Druk in de beginweergave van Bluetooth op
om de weergave Gekoppelde
apparaten (
) te openen.
• Als u een koppeling tot stand wilt brengen met een apparaat, selecteert u
Opties
→
Nw
gekoppeld app.
. De telefoon begint te zoeken naar apparaten. Ga naar het apparaat en
druk op
Selecteer
. Wissel wachtwoorden uit (zie stap 4 (Koppeling) op pag. ’93’).
Connectiviteit
95
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Tip! Als u een korte
naam (nickname of alias)
wilt opgeven, gaat u naar
het apparaat en selecteert
u
Opties
→
Korte naam
toewijz.
in de weergave
voor gekoppelde
apparaten. Aan de hand
van de naam kunt u
apparaten herkennen,
bijvoorbeeld wanneer een
apparaat om een
verbinding vraagt.
• Als u een koppeling wilt annuleren, gaat u naar het apparaat en selecteert u
Opties
→
Verwijderen
. Als u alle koppelingen wilt annuleren, selecteert u
Opties
→
Alle
verwijderen
.
Tip! Als u momenteel bent verbonden met een apparaat en de koppeling met dat
apparaat verwijdert, wordt de koppeling onmiddellijk opgeheven, maar blijft de
verbinding actief.
• Als u gekoppelde apparaten wilt instellen met en zonder bevestiging, gaat u naar een
apparaat en selecteert u
Opties
:
Geautoriseerd
- Verbindingen tussen uw telefoon en dit apparaat kunnen zonder uw
medeweten worden gemaakt. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te accepteren.
Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele Bluetooth-
hoofdtelefoon of pc, of voor apparaten van mensen die u vertrouwt. Bij dergelijke
apparaten verschijnt het symbool
in de weergave voor gekoppelde apparaten.
Niet geautoriseerd
- Verbindingsverzoeken van dit apparaat moeten altijd afzonderlijk
worden geaccepteerd.